Gistermiddag reed ik in de tropische hitte richting het noorden, om afscheid te nemen van tante Tini. Tante Tini is getrouwd met oom Jaap, de beste vriend van mijn vader Herman.
Toen ik uit de auto stapte op de parkeerplaats bij het crematorium, besefte ik pas hoe schilderachtig en frisgroen deze omgeving eruit zag. Dat werd nog eens extra versterkt door de felle zonnestralen.
Eenmaal in het crematorium aangekomen, zag ik oom Jaap zitten. De knappe jongeman van toen met de mooie blonde kuif, die op veel foto’s van mijn vader prijkt, is inmiddels een man op respectabele leeftijd. Hij zat op de voorste rij met zijn hoofd af en toe naar beneden gebogen en dan weer dommelde hij zachtjes even weg.
Veilig te midden van zijn kinderen- en kleinkinderen zag ik hem bijna opveren bij het horen van de voor hem welbekende psalmen- en gezangen die via de audio afgespeeld werden. Ik zag zijn lippen zachtjes bewegen.
Hij heeft zelf ook jaren in een mannenkoor gezongen. Dit zijn waarschijnlijk de momenten waarop fragmenten uit zijn geheugen weer langzaam vanuit de diepte even tot leven komen.
Het raakte me diep , om hem zo te zien. Vooral omdat hij nog een van de weinige schakels is, die ik nog met mijn vader heb.
Na de plechtigheid, was ik het liefst naar hem toegesneld om hem een knuffel te geven. Maar tegelijkertijd voelde ik ook een stukje angst en weerstand dat ik hem af zou schrikken en of dat hij me niet meer zou herkennen.
Toen we op het punt stonden om naar huis te gaan besloot ik voorzichtig een poging te wagen.
Behoedzaam liep ik hem tegemoet, maar ik zag vrijwel meteen in zijn ogen dat er geen verbinding was. Hij zag de 2 zakjes met kniepertjes in mijn hand en zei met een soort teleurstelling in zijn stem: “Ik heb niets”!
Ik besloot hem daarom mijn zakjes met kniepertjes maar toe te stoppen, waarop hij zei:”Maar DAT hoeft niet!”.
Toen we uiteindelijk buiten stonden probeerde ik opnieuw voorzichtig contact te maken. In tegenstelling tot net, zag ik zijn ogen nu wel langzaam oplichten. Dat gaf me een intens blij gevoel, maar vooral ook een gevoel van opluchting.
De verbinding was herteld, al was het misschien maar voor heel even! Hij trok me naar zich toe en knuffelde me en zei: “Dit is de dochter van mijn beste vriend Herman”.
Ik probeerde mijn tranen te bedwingen, maar tevergeefs….
In mijn gedachten kwam het nummer zwart wit van Frank Boeijen voorbij:
Denk niet wit, denk niet zwart, denk niet zwart-wit
Denk niet wit, denk niet zwart, denk niet zwart-wit
Maar in de kleur van je hart, maar in de kleur van je hart
De jarenlange innige vriendschap tussen Jaap en Herman is de levende vertolking van dit stukje songtekst.
In dat opzicht, waren deze jongens van weleer hun tijd ruimschoots vooruit.